Missive 100

Lampje voor een Diogenes
Over Waarheid of Amaltheia

23.01.2023

ONBEDOELD MISVERSTAND

In dorpscafé het Wapen van Koogdonk hadden we een receptie bezocht. Ik stond buiten in de schemering  te wachten onder de rij kale lindebomen – Sofietje en kleindochter nog binnen afscheid aan het nemen – toen iemand me aansprak.-Het gaat mij verder niet aan, maar ik moet u wel zeggen dat mij gestoord heb aan de onwaarheid die u rondbazuint! – Een beschaafde alt, tussen de zestig en zeventig.-Zo…Waar gaat het dan over, mevrouw? –Over uw aantijging bij de gemeente over ons oorlogsmonument! zei een dame met neergetrokken mondhoeken. De astrakan mantel met fleurig sjaaltje was hoog opgeslagen.   –U maakt de gemeente en de historie van ons dorp te schande! En belachelijk. Op dat moment kwamen Sofietje en Iris uit de deur van het etablissement. De critica wendde zich af en beende met stevige stappen richting parkeerterrein.– Ben je een kennis tegengekomen, opa? Ik mompelde iets over mogelijke vergissing om uitleg te besparen. We reden naar huis.

Een dag of drie later kwam een mail binnen. Ik had het over uw aantijgingen dat er moordenaars en een SS-er op het oorlogsmonument staan, terwijl de namen van slachtoffers daarop tientallen jaren niet mochten worden vermeld.  Er is uitgebreid onderzoek naar gedaan, u heeft er processen om gevoerd, het is allemaal afgewezen. Maar de schade aan de goede naam van Koogdonk is groot . Excuses uwerzijds waren normaal geweest. Maar dat weigert u.  Mvrgr  Amaltheia

Amaltheia? Dat was het alias van mevr. mr. C. BvR, met wie ik  eerder mails uitwisselde over religie en geloof. Das war also das strenge Wîp! Dat  oorlogsmonument van Koogdonk, ja, daartegen was ik namens een funeraire stichting naar de Raad van State gegaan die alles onzin vond. Amaltheia zal niet de enige Koogdonkse notabele zijn die zo denkt. Misschien zijn de meeste Koogdonkers het met haar eens. Ik weet niet of en hoe ik moet reageren. Volgens het Thomastheorema (1928) wordt iets dat door vele mensen geloofd wordt, waarheid voor de consequenties ervan. William Isaac Thomas was zelf ervaringsdeskundige. Propagandisten en reclamemakers hopen daarop, vaak terecht.

Dat was zo in het glorieuze verleden. Won zeeheld Johan Zoutman op 5 augustus 1781 de slag op de Doggersbank? Hij kreeg er decoraties en een eresabel mee– al betekende die slag voor ons het einde van de Oostzeehandel. De slag bij Eylau op 7 en 8 februari 1807 geldt als een overwinning van Napoleon. Al lijken de feiten daar niet op. Bennigsen liet om 23.00 uur de gevechten staken – want Napoleon, amper ontsnapt aan gevangenneming kon niets meer uitrichten. Vandaag de dag? Oekraïne strooit dagelijks valse kassianberichtjes op internet. Bijvoorbeeld zoals het kleine Auschwitz in Bachmoet. Een bak uitgetrokken goud lijkende tanden moet Russische massamoord bewijzen. Totdat een Bachmoetse tandarts verbluft aan een Duitse journalist verklaarde dat die tanden van hem, beter gezegd van zijn patiënten waren. Hij had die tanden en kiezen vele jaren daarvoor getrokken en bewaard. Rectificatie is ondoenlijk, omdat dozijnen opvolgende berichtjes om aandacht schreeuwen.

Waarschijnlijk bezondigt Rusland zich even erg aan misleidende berichtgeving, maar onze overheid en media zorgen ervoor dat wij geen toegang hebben tot Russia Today en dergelijke. Amerikaanse president en media zien in onware berichtgeving een soms onvermijdelijk middel. Hoe zou premier Rutte daar nou over denken? Vindt hij dat waarheid en goedheid afhangt van een op dat moment in de Kamer te vinden meerderheid? En als de Kamermeerderheid uit dociele druktemakers bestaat? Bepalen meerderheid en belangenstrijd wat waar is?

Voor katholieken volstaat een dogma. Zij moeten dan wel aanvaarden dat de kerk wars is van moderne ontwikkelingen. Democratie zou de kerk versplinteren. Kritische wetenschap eist dat antieke folklore en onschuldige bijgelovigheden die tallozen bemoedigen en geruststellen, afgeschaft worden. Het hoofd van het H. Officie, kardinaal Ottaviano ( voor ons Alfredo) fulmineerde tegen het verwijt dat de katholieke kerk maar één waarheid toestaat: alsof niet ieder zinnig mens weet dat er maar één waarheid kan zijn! Hoe kan dan, eminentie, ik bedoel Alfredo caro, dat Galileo met zijn diagram van de Waarheid werd vervolgd? Laat die eeuwenoude misverstanden toch zitten, het waren toen penibele tijden. De kerk sloft, gericht op intuïtieve waarheid en gelovige inspiratie, achter research en politiek aan. Macché, de wereld is vol van ongewilde misverstanden, beminde gelovigen!

Bij teveel stof tot overdenken word ik verstrooid, afwezig starend met gemompelde ja…jaa.. jaja… Sofietje reageert dan kordaat. Haar beslissingen vallen meestal goed uit bij mijn inertie. Woensdag heb ik een afspraak op een onduidelijk adres. Sofietje besluit daar vooraf langs te gaan. Zij gaat in oude spijkerbroek en jasje; ik in nog ouder streepjespak en donkere mantel. Tram in, tram uit. Bij een Levantijnse lunchroom wordt het tijd voor koffie.

In het etablissement zet ik me suffend aan een zijtafel, kijk naar buiten. Mijn vrouw bestelt aan de tap. Gewone koffie?.. Jaa… En een broodje? ..Hm.. Met knoflooksaus? Ja ja. Sofietje gaat tegenover mij zitten, begint te babbelen. De eigenaar zelf en zijn zoon brengen het bestelde. De koffie was goed. Het verse broodje ook. Maar halverwege heb ik meer dan genoeg. Ik leg dus vork en mes neer. Maar zo’n  duur broodje laten staan, is te dol voor Sofietje. Dus zij pakt pratend de resterende helft en verorbert dat haastig. Daarna betaalt ze aan de kas, schuift een stoel opzij en gebaart dat ik naar buiten moet. Bij de deur staat de eigenaar die bedankt en groet. Hij gebruikt daarbij een uitheemse titel.

Pas op de hoek dringt de betekenis daarvan tot mij door. Zij zagen een heerschap binnen komen die naar een stoel wordt begeleid, terwijl zijn medewerkster koffie en broodje bestelt. Als dat gebracht is, proeft hij bedachtzaam met mes en vork. Als hij uitgegeten is, mag zij de rest opeten. Met de hand. Bij hun vertrek wordt de groet beantwoord met hoffelijke glimlach en kleine knik van het hoofd. Moet iemand zich schamen? Wie zou dit ongewilde misverstand geloven? Het leven, Alfredo, is vol ongewilde misverstanden.

22.02.2023

ASWOENSDAG

Tussen alle schokkende beelden over de aardbevingen in Turkije en Syrië komen mails van Koogdonkenaren binnen. Mijn antwoord aan Amaltheia valt niet in goede aarde. Twee medestanders zijn in het geweer gebracht. Hun verwijt, twee beleefd, de derde grof, verwoord, is dat ik de waarheid geweld aandoe. Ik breng geen begrip op voor de feiten in die situaties. Ik weiger enig historisch begrip. College lopen in Geschiedenis garandeert dus weinig. Ik reageer nog maar niet. Ik raakte bij familiebezoek in gesprek met Evert, vulkanoloog, over de verschrikkingen in Turkije.

Evert, een wetenschapper pur sang, gepromoveerd op onderzoek bij een of meer vulkanen, weet ontstellend veel. Behalve een oplossing, of tijdstip van de volgende uitbarsting. Bewijzen? Nee. Evert formuleert gematigd een radicaal gegeven: iets feitelijk  bewijzen lukt maximaal gedeeltelijk, nooit helemaal. En in een laboratorium? Evenmin. Laat staan in het alledaagse leven. Maar al die astronomische sensationele ontdekkingen, die verbluffend knappe uitvindingen dan? Benaderingen, jongen, via reconstructies. Dus dat een aardbeving of vulkanische uitbarsting komt?… Is waarschijnlijk. Wanneer en hoe sterk? Onvoorspelbaar, dat moeten we afwachten…

Bij de inspanning om het te begrijpen moest ik denken aan Herakleitos: Zelfs wie dagelijks in dezelfde rivier stapt, waadt niet door precies dezelfde stroom. Ondertussen zijn dingen veranderd rondom en in jezelf. Alles stroomt en is onderweg. Het gaat erom te begrijpen welke Samenhang dat alles paradoxaal bestiert. Lukt het te bewijzen dat bovenaan op het Koogdonkse oorlogsmonument een SS-er staat die minstens acht, maar mogelijk meer onschuldigen binnen twee maanden heeft vermoord? Neen. Dat hij mogelijk niet gesneuveld is, maar in 1945 terug keerde naar Krakow? Mwah. Maar die gegevens zeer waarschijnlijk maken slaagt wel degelijk.  

Simpeler aantoonbaar is, is dat het Koogdonkse bestuur glashard weigerde de vermoorde Joodse inwoners te herdenken. Waarom en door wie? Pas na vele tientallen jaren mochten zij vermeld worden. Op lijstjes op de grond onder dat verwerpelijke monument van 1948. Och gut, Joodse organisatie had daar in 2020 alle begrip voor. Na meer dan dertig jaar en herhaald soebatten mochten zelfs de gesneuvelde militairen uit Koogdonk erbij geschreven worden. Ook op lijstjes op de grond. Vergeleken bij de Poolse SS-er en de twee moordenaars stellen Joodse slachtoffers en gesneuvelde soldaten minder voor, vindt nog steeds tout Koogdonk.

Amaltheia c.s. zijn het daarmee hartgrondig eens. Ik ben naar Krakow gereisd om informatie over die Poolse SS-er in te winnen. Zijn familie stond bekend als fel anti-Russisch, maar ook anti-Duits. Ik kon de moed niet opbrengen bij de families zelf na te vragen, of er misschien opa of achterneef bij het SS bataljon Das Reich had gediend. Das Reich was in Frankrijk bezig met het uitmoorden van den kleinen Widerstand:  gedeserteerde soldaten, joden, onderduikers of betrokkenen hoe dan ook als Partisanenbekämpfung (Inglorious Bastards, Quenten Tarantino 2009, hfst. 1). Toen zijn gevechtsgroep in Holland op verhaal mocht komen, heeft die Poolse SS-er die liquidaties voortgezet in Koogdonk. Tussen Sinterklaas en 5 februari 1945 heeft hij minstens acht niets vermoedende mensen geroutineerd gewurgd of doodgeschoten.

Er zijn gegevens genoeg. Bekend is dat hij zich in Warschau 1940 bij de SS heeft aangemeld. Hoe zijn SS-eenheid in 1944 onder de naam van Das Reich in Frankrijk slachtoffers maakte. Dat hij na arrestatie door landwacht en politie spoorloos verdween. Via de Sicherheitsdienst. In 1944 en 1945 vochten in ons land ook Poolse militairen tegen Hitler. Iedere Pool die een goed verhaal opdiste, werd in 1945 hartelijk verwelkomd.

Ti estin aletheia? vroeg Pilatus en gaf verlof tot kruisigen. Niks persoonlijks, hoor: politiek nodig, gelet op de aanwezige meerderheid, sorry en handen wassen. In de 18e eeuw werd in Frankrijk sereen gesproken over Alles begrijpen is alles vergeven, voordat in 1792 de Terreur kwam. In het Griekse Onze Vader (Mt.6) wordt gebeden: Vergeef ons onze tekortkomingen, zoals wij hen vergeven die ons tekort doen. Daarmee moeten onhebbelijkheden, kleinzielige streken bedoeld zijn, geen misdrijven. Een samenleving die misdaden tegen mensen en orde niet afstraft, gaat te gronde, zie Libanon, Mexico.

Bij één overlijden kan sprake zijn van een misverstand. Een abuis. Dood door schuld. Bij twee sterfgevallen is het mogelijk een toeval. Doodslag. Bij drie of meer (hier minstens acht) doden gaat het om doelbewuste moorden. Wie zo’n veelvoudige moordenaar eert, is asociaal en immoreel. Dat zijn de toen ondertekenende burgemeester Charley A. de wethouders, de raad(sleden), de rechters. Wie kan dat in aanvaardbare vorm uitleggen? Do you suppose, the Walrus said, that they could get it clear? I doubt it, said the Carpenter, and shed a bitter tear.   

22.03.2023

ONWEERSTAANBARE BEKENTENISDRANG?

Moeten over het oorlogsmonument misverstanden getolereerd worden? Amaltheia vindt dat zulke oude geschiedenissen niet tot op het bot uitgeplozen moeten worden. Inderdaad, niet iedereen maalt om een misverstand. Neem Herbert Kitchener (1850-1916 veldmaarschalk, graaf, overladen met decoraties, eerste toepasser van concentratiekamp als middel tot uitroeiing) van wie wordt gezegd: he preferred to be misunderstood rather than be suspected of human feeling.

Het is niet leuk als je op de vingers wordt getikt. Dat overkwam mij deze week. Via een anoniem velletje papier in blanco envelop in de brievenbus. Aap Douwes Dekker niet na Er bestaat geen Koogdonk De afzender heeft zich moeite getroost, woont vlakbij, wil die boodschap kwijt. Douwes Dekker zal verwijzen naar Multatuli. Is de anonieme afzender een belezen man? Dan kon het erger, hij had ook Hermans kunnen noemen. Waar kan hij op doelen?

Toen Douwes Dekker assistent-resident op Java was, bezocht Alfred Russel Wallace dat eiland en andere eilanden. Later las Wallace (liefhebber van Dickens, Goethe, Victor Hugo) de Max Havelaar. Zijn kritiek neemt niet weg dat het boek een hoogtepunt blijft in toen niet florissante literatuur: Tot mijn stomme verbazing bleek het een heel saai en langdradig verhaal te zijn, vol uitweidingen zonder kop of staart. Elke bewering is breed gespatieerd, cursief en in hoofdletters gezet. Maar omdat alle namen fictief zijn en er ook geen data, cijfers of bijzonderheden worden verstrekt, kan men niets natrekken en er geen uitspraken over doen... Ik moet Max Havelaar niet na-apen.  De Koog, Kaagdorp, Koog aan de Zaan, Raamsdonk, Donkerbroek bestaan, maar Koogdonk niet. Dus kan niemand iets natrekken, noch er uitspraken over doen. Dat is het verwijt.

Ik wil nadenken en notities maken over waarheid en waarheidsvinding. Het gaat niet om het aan de schandpaal nagelen van mensen of instellingen. Daarom begon ik met gefingeerde namen. Maar het anonieme berichtje verwijt mij dat ik oncontroleerbaar misdaden in oorlogstijd te berde breng. Dan beken ik maar met schroom: met Koogdonk is Voorschoten bedoeld. De procedure bij de Raad van State had zaaknummer 202102055 Stichting Altvoorde. De burgemeester was Ch. B. Aptroot. De Poolse SS-er heet Henryc Adamski.   

Waarom noem ik Hermans? Willem Frederik Hermans schrijft  De donkere kamer van Damocles (1958 film 1963 Fons Rademakers): In Voorschoten stapte hij uit. Daar stond het huis met het wapen van de gemeente in de gevel: drie afgebeten nagels. Iets meer naar het dorp toe de gereformeerde kerk waarvan de toren op een rechtop staande zeppelin leek. Nog verderop de middeleeuwse toren van de Willibrordkerk. Ieder huis rook hier naar misdaad en moord. De garage van Sluimer naast de sigarenwinkel was dicht. Maar er kwam juist een tram uit Den Haag aan en Osewoudt stapte in met een gevoel alsof hij aan een achtervolging ontsnapt was. Wie nu op de rotonde voor het raadhuis staat, ziet nog hoe knap die plaats is beschreven. Maar de middeleeuwse kerk in kwestie is de Dorpskerk, niet de Willibrordkerk. De garage van Sluimer is de werkplaats van de fietsenmaker Jongeneel. Hermans verzon namen. Evenals Vestdijk in de oorlogsroman Pastorale 1943 (1948, verfilmd 1978 Verstappen).

Hermans stelde uit allerlei berichten over dubbelspionnen zijn hoofdpersonen samen. Fons Rademakers verkortte en paste de plot aan tot een actiefilm. Bij al die omwerkingen blijven enkele thema’s essentieel: het gaat over een niet zo snuggere, vaalkleurige slappe Osewoudt (in de film Ducker). Als de zwartharige Dorbeck hem inschakelt, gaat Osewoudt meedoen. Hij wil op de autoritaire Dorbeck lijken, adoreert hem. Osewoudt pleegt in diens opdracht zinloze moorden. Hij leidt Sturmbannführer Ebernusz van de SD naar een Leidse verzetsgroep. Uiteindelijk zou Dorbeck ontsnapt zijn en in het buitenland samenleven met een vroegere minnares van Osewoudt. Die thema’s behoeven geen afspiegeling van de realiteit te geven. Zelfs niet als Hermans in 1956 na gemeentesecretaris J. de Bres te hebben gesproken bij verzetsstrijder L. van der Bijl naar diens ervaringen informeerde. Literatuur is geen waarheid. Dat geldt voor Oorlog en Vrede en Max Havelaar en De donkere Kamer van Damocles.

Bevatten publicaties en ambtelijke gegevens de waarheid? Dan is Voorschoten het sinisterste dorp van de  oorlog. Nergens anders in ons land zijn zoveel mensen geliquideerd. Het precieze aantal is nu nog onbekend. Als Koninginnedag, 31 augustus 1945, nadert, dient een weiland achter een garage door schijnwerpers te worden verlicht. Bij het graven van gaten voor palen komt een mensenhand tevoorschijn. Het blijkt een lijk, een van de slachtoffers van de Moordcentrale. Wie was lid van de Moordcentrale? Een lid maakt zich bekend: Leo van der  Bijl. Behalve ontzetting leidt het ook tot ontzag voor Van der Bijl die zich heldhaftig zwijgzaam opstelt. Het is zijn uur van glorie. Hij blijft heroïsch zwijgzaam …  maar later, nog tientallen jaren, zinspeelt hij graag luguber op zijn acties. Tegen ieder die dat wil horen. Zoals W.F. Hermans in 1954 en in 2009 Kooistra en Oosthoek. Halve waarheden, verdraaid en verzwegen? Vondel schrijft in Roskam:

En sprak ik klaard’re spraak, ik zorg zij zou me dreigen
Met breuk en boeten, of te leev’ren aan de beul.
Want Waarheid (dat ’s al oud) vindt nergens heil noch heul,
Dies roemt men hem voor wijs, die de vinger op de mond leit,
Och, kon ik ook die kunst! Maar wat op ’s harten grond leit,
Dat welt mij naar de keel: ik word te stijf geparst,
En ’t werkt als nieuwe wijn die bij de spon uitbarst.
Zo ’t onvolmaaktheid is, ’t mag tot volmaaktheid dijen
Van deez’ rampzalige en beroerelijke tijen.

Velen zullen dit gevoel herkennen. Uitzonderlijk, maar krachtiger is een onweerstaanbare drang om zijn waarheid te zeggen, soms te biechten, te bekennen.  Denk aan Marco Kroon. Als de biecht ongevraagd aan de grote klok wordt gehangen, brengt zo’n penitente zijn  kameraden en aanhangers en meerderen in verlegenheid. Leo van der Bijl (71), oud- seminarist, biecht in 1988 in Zand over Acht, Verzetsherinneringen van een Voorschotenaar (92 p.). Met motto: Er zijn wonden die niet het recht hebben te helen. Leo slaat zich op de borst als leider van de Moordcentrale, berouwt twijfelachtige liquidaties, maar schrijft: laat ik eerlijk zijn: ik heb nergens spijt van. Dus geen biecht en niet al te eerlijk.

Maar Leo wil dat verbeteren. Ondanks dat het hem sterk afgeraden wordt, doet hij er een schep bovenop in 1994 met Dorp in oorlog, Voorschoten 1940- 1945 (224 p.). Daarbij pakt hij cultureel uit: De donkere kamer van Damocles, H. Marsman, Nietsche. L. de Jong, e.a. Maar de geloofwaardigheid wil maar niet toenemen. Leo deelt mede dat hij fouten in Zand over Acht wil verbeteren. Hij was niet zozeer leider van de Moordcentrale, maar districtscommandant van een landelijke inlichtingen organisatie, de Packardgroep, van de Nederlandse regering in Londen. Hoe imposant ook, het is in strijd met getuigenverklaringen, documenten van het verzet en zijn eigen twee boeken.

Leo van der Bijl laat veel ongenoemd. Hij mag trots vermelden dat hij dat hij de straatnamen heeft bepaald voor de nieuwe Verzetsstrijderswijk. Hij bespreekt uitvoerig het oorlogsmonument. Maar waarom vertelt hij niet, dat hij op de dag dat hij uit de gevangenis kwam, aan het treurend raadslid D. Limburg vroeg of er geen monument voor diens zoon Bram c.s. moest komen? Dat Leo daar diezelfde dag voor begon te collecteren? Zodat hij later zelf de namen voor het oorlogsmonument mocht opgeven?   Enkele dominante gegevens keren terug in beide boeken: De onzekere, blonde Leo van der Bijl (27) wordt ingeschakeld door de zwartharige SS-er Henryc Adamski (23). Al werd Adamski zo gewantrouwd in Leidschendam en Lisse dat zij hem loosden naar Voorschoten. Leo doet kritiekloos mee. Hij wil lijken op Adamski, zo hoffelijk en hartelijk, vereert hem, wacht op hem, doet mee als Adamski resoluut (geroutineerd onmenselijk) moorden pleegt. Leo van der Bijl brengt SD-officier Wölk naar een verzetsgroep. In de gevangenis slooft Van der Bijl  zich uit bij de Duitse bewakers en wil alle informaties geven. Sturmbannführer Wölk spaart Leo van der Bijl als veelbelovende bron van inlichtingen over het verzet. Bij de bevrijding moet Leo van der Bijl zich jaren verdedigen tegen verdenkingen.

Dat komt niet uit de dorpsroddel. Het blijkt uit de twee boeken van Leo van der Bijl zelf. Daarover kan geen misverstand bestaan. Kan dat de waarheid zijn? Neen, hooguit een bedding van de waarheid – we weten niet hoeveel Leo van der Bijl de romanschrijver Hermans heeft beïnvloed, of andersom. Een bekentenis is geen bewijs en is niet altijd waar. Wel is duidelijk dat de twee boeken met hun verzwijgingen en overdrijvingen geen berouwvolle biecht zijn. Het zijn teksten van iemand die zichzelf tekort gedaan voelt. Wat is echt gebeurd? Daarover blijft nog veel in het duister.  

23.03.2023

TRIJNTJE ONDER MOORDENAARS

In de drukke supermarkt sloegen we een zijgang in om een groot, dik man te ontwijken. Zijn openhangende winterjas hing langs een uitgestoken buik waartegen een winkelkarretje stond. Hij had een kleur alsof hij zo pas van een vechtpartij kwam, en een uitdrukking alsof hij zich gereed hield met de eerste die hem toesprak een vechtpartij te beginnen; ’t was ongetwijfeld een plaatsmajoor in de politiek (Camera Obscura). Het was een oud-wethouder. Zijn verschijning herinnerde eraan, dat ik vergat deze week bewijzen te leveren en een begrijpelijk relaas te schrijven over de gebeurtenissen eind 1944- begin1945 in Voorschoten.

Er zijn boeken genoeg over Voorschoten in oorlogstijd te vinden, foto’s, kopieën. Moet ik hier elke alinea voorzien van voetnoten? Alsof iemand de moeite neemt die na te gaan. Daarom: op verzoek worden de titels van de belangrijkste publicaties toegezonden.  Kan men de waarheid onweerlegbaar met concrete bewijzen aantonen? Met foto’s, films of geluidsopnames kan gesjoemeld worden. Getuigen spreken elkaar tegen. Wat moet je trouwens met overtuigingen? Haast 250 jaar geleden werd geproclameerd:  We hold these truths to be self-evident, that all men are created… We maken gebruik van  feiten van algemene kennis. Die zijn waar, behoeven geen bewijs, maar zijn grotendeels controleerbaar. Geschapen? Uit aarde en een bloeddruppel? Geboetseerd uit klei of een uitgetrokken mannenrib? Scheppingsmythes zijn alle oncontroleerbaar.

Of is het beter: we houden deze waarheden voor vanzelfsprekend, dat ieder mens is … geboren uit twee ouders. Afkomstig uit voorouderlijke familielijnen die teruggaan tot mensapen? Dat weiger(d)en tallozen. Toch zijn daarvoor controleerbare argumenten. Niet alleen onze geraamten wijzen daarop, ook onze organen, instincten, gewoonten, reacties, atavismen, groepsacties. Wie die evolutie ontkent, kan zich niet beroepen op feiten van algemene kennis. Die heeft geen alternatief dan mythen of dogma’s die op zichzelf staan. Daarom geldt algemeen als waarheid dat de mens geëvolueerd uit primaten. Al blijven mensen het daarmee oneens, we beschikken over vele schakels. Er is overtuigend materiaal voor handen; er komt nog meer aan in de komende jaren.

Op algemeen bekende feiten, in combinatie met voldoende controleerbare gegevens, is de waarheid over de moorden in Voorschoten grotendeels te achterhalen. Wat leren die ons? Dat Trijntje Nielsen of Nielsen Hansen echt geleefd heeft (Assen, 5 april 1902- vermist 4 februari 1945). Volgens de burgerlijke stand trouwde zij op 12 december 1923 met chauffeur Douwe Gramsma. In Den Haag woonden zij, kregen daar een kind, maar Trijntje keerde terug naar Assen in 1941. De echtscheiding werd op 6 maart 1942 uitgesproken. Haar man werkte in Hongarije als chauffeur bij het Nazionalsozialistisch Kraftwagen Korps. Trijntje vond een woning in Voorburg. Zij werkte als hulp in de huishouding.

We weten niet echt, hoe die tijd was. Feiten van algemene kennis zijn: dat het rampzalige   maanden waren. De Hongerwinter was streng. Er waren grote tekorten aan brandstoffen en voedsel. In vele lanen en parken stond geen boom meer. Wanhopige mensen zochten langs de straten naar iets eetbaars en hout. Ongeveer vierduizend personen overleden, door onderkoeling, ondervoeding, kwalen door bevriezing of uithongering. De stemming moet chaotisch en radeloos zijn geweest. Dat mag als waar aangenomen worden.

Van december 1944 tot eind januari 1945 sloegen de Duitsers terug in het Ardennenoffensief. Wundermachinen zouden de Endsieg brengen: straaljagers en supersonische V2-raketten, waartegen de Engelsen machteloos stonden. De Nazi-propaganda dramde aldoor, dat Duitsland alsnog de oorlog zou winnen. SS-ers wilden in die periode geloven, dat de Führer toch ging winnen. Dat kunnen we ons indenken, dat verklaart veel. Onder meer dat in december tot februari Adamski, in Festung Holland waar de raketwagens rondreden, de kleine Widerstand ging liquideren. Met instemming van zijn superieuren, de SS was een staat in de staat. Natuurlijk stonden ondergedoken deserteurs op de lijst. Adamski  zal niet de enige zijn geweest. Dat is nog niet onderzocht.

 Voor Nederlanders moet Oudjaar 1944 een dag zijn geweest waarop een groot aantal ouderen een ondergang vreesden, terwijl vele jongeren feestvierden vol optimisme. We weten weinig van de familieverhoudingen, maar moeders houden in het algemeen van  hun kind. Trijntje ook. Zij bezocht Albert eerder op zijn onderduikadres, de familie Van Gastel in Voorschoten, o.m. bij de jaarwisseling. Het is niet ongewoon dat zij hem een cadeautje voor zijn verjaardag op maandag 29 januari wilde geven.

Toen zij op zondag 28 januari 1945 bij Van Gastel aanklopte, was haar zoon er niet meer. De ondergrondse zou hem hebben verhuisd. Waar dan? Daarvoor werd zij verwezen naar de koster Jan van der Bijl sr. Na uren wachten kwam kosterszoon Leo bij haar met een verhaal dat Albert ondergebracht was in een ander dorp. Hem bezoeken kon nu nog niet. Maar als zij zondag 4 februari 1945 terug zou komen, bracht Leo haar  naar Alberts nieuwe adres.

Zondags arriveerde Trijntje al om 9.30 uur bij de koster. Leo die al wist dat haar lot bezegeld was, moest eerst de Hoogmis bijwonen. Terwijl Trijntje wachtte, zong ook Leo het Ontferm U, luisterde naar de preek, bad mee en ging te communie. Hoe iemand zich voelt, terwijl hij van plan is een niets vermoedende, wachtende vrouw om te brengen, is niet bekend en onbeschrijflijk. Om half twaalf kwam Leo de mis uit, haalde zijn fiets en reed met Trijntje langs de Vliet richting Stompwijk. Bij de boerderij van W. Matla – kuil met berg zand op het achtererf-  gingen ze in de keuken een kopje surrogaat koffie drinken. Niet stilzwijgend, waarschijnlijk hebben ze gezellig gekeuveld.

Het wachten was op de leiding. Na een minuut of tien arriveerden vijf mannen per auto: Henryc Adamski, Jan Luiten, Jan Wagtendonk jr. Bram Limburg en Ferry Rung. Conform de SS-instructies kwam Adamski glimlachend, hyperbeleefd groetend en met hartelijk uitgestoken handen op Trijntje toe, om haar direct naar de keel te grijpen. Ze zakte door de knieën en viel. Leo van der Bijl, Bram Limburg, Ferry Rung en Jan Wagtendonk jr. knielden neer. Ze hielden armen en benen van de spartelende, huilende, kreunende vrouw in bedwang. Het wurgen duurde zolang, dat Matla een kussen op het gezicht van Trijntje perste. Toen ze stillag, werd ze naar het achtererf gezeuld, waar de kuil open lag. Daar is ze, al dan niet levend, in gegooid en met aarde overdekt. Het graf werd aangestampt en met grasplaggen afgedekt. Adamski droeg er zorg voor, dat de plek niet opviel. Daar ligt Trijntje nu nog.

Trijntje mag geen graf hebben, geen zerk. Vermelding op het oorlogsmonument is afgewezen. Want zij was niet omgekomen door vijandelijk vuur. Weliswaar in koelen bloede vermoord op instigatie van een SS-er. Dat moet een waagstuk zijn geweest: een naïeve moeder die haar zoon wilde zien, in de val te lokken. Te wurgen. Te begraven. Door vijf uit de kluiten gewassen kerels. Drie van haar killers staan op het oorlogsmonument. Bovenaan Henryc Adamski, daaronder Bram Limburg en Jan Wagtendonk jr. les héros du village.

Er is naar Trijntje Gramsma gevraagd in stad en dorp. Een advertentie verscheen in de krant. In Voorschoten verwees Van Gastel in september 1945 ex-man Douwe Gramsma en verwanten met enige huiver naar Leo van der Bijl.  

Het waren inderdaad rampzalige en beroerde tijden. Her en der vielen slachtoffers. Velen leefden apathisch of  hysterisch. Leo van der Bijl: kijkt zwijgend terug naar dingen die nu absurd en zelfs misdadig lijken. Het lijkt wel alsof je in die oorlogsjaren vervreemde van jezelf en alsof je gevoelens verhevigd werden in positieve en negatieve zin. Leo zei dit om de haverklap, Hermans laat Osewoudt iets dergelijks zeggen. Maar dat gaf Leo de kracht na de arrestatie alle schuld op mij te nemen om de levens van mijn vrienden te redden, dat bracht mij ertoe ook anderen uit de weg te ruimen zonder daar wakker van te liggen. Zo’n kracht is geen reden die schuld uitsluit. Waarom moest Trijntje eraan geloven? Omdat Leo haar niet wou zeggen, dat haar zoon Albert tien dagen daarvoor werd gedood.  

Die ellendige weken kunnen geen rechtvaardiging zijn voor deze misdaden. Al weten we niet precies, hoe erg die periode was. Hoe groot de criminaliteit was, valt niet meer te achterhalen. Tegelijkertijd: we kunnen evenmin weten hoeveel heldendom, barmhartigheid, opofferingsgezindheid, integere hulp en naastenliefde voorkwamen in die dagen. Er moeten toen veel meer goede daden zijn verricht dan ooit bekend zijn geworden. In diezelfde plaatsen in de Hongerwinter. Dat is aannemelijk, wordt ondersteund. Dat is waar.

25.3.2023 

GEBAKKELEI EN HET OMLEGGEN VAN ALBERT

Vanwege een komend debat mag ik niet verhelen, dat ik een conflict met het college heb gehad in mijn twee termijnen als raadslid. Over het oorlogsmonument. Mijn verzoek om de namen van tijdens de Wereldoorlog in Indië omgekomen militairen te vermelden, was afgewezen. Daar was geen ambtelijke ondersteuning voor, d.w.z. een mij toen onbekende Leo van der Bijl verzette zich daartegen.

Na vriendelijke aandrang in de fractie en een hoffelijke brief van de burgemeester woonde ik de herdenking op 4 mei bij, vóór het oorlogsmonument, Nieuw-Guineakruis met gesp op de borst. De grimmige plaatsmajoor, zie hiervoor, trad uit de rij, prikte een dikke vinger op mijn borst en grauwde: Waar heb jij dat van?! Antwoord: Van de carnavalsvereniging De Lolbroeken uit Koogdonk! Baldadigheid, jawel.

Dat ik toch de herdenking bij dat oorlogsmonument bijwoonde, kwam mede doordat ik twee  uitvallen moest verduren van Indische Voorschotenaren (ex-Indonesiërs, spijtoptanten). Ze riepen op een bijeenkomst, dat de gesneuvelde soldaten handlangers waren van een koloniale, fascistische regering die ontelbare inlanders over de kling had gejaagd! De tweede keer: Als er iets bij Indische herdenking te zeggen viel, moesten zij dat doen en niet ik! Een nep-Indo, een Belanda die direct gerepatrieerd was, moest zijn bek houden. Toen ik namens organisaties op Nationale Herdenking 15 augustus een krans zou leggen bij het Indisch Monument, kondigden diezelfde gladakkers aan, dat niet te dulden. Ze zouden mij te lijf te gaan, met rotjes bekogelen. Ik trok me schouderophalend terug. Maar als nu een lieftallig Indisch meisje me zou smeken, iets te doen, voor een Indische instelling?… ich lehnte ab.

In Voorschoten trad, na onze afgang bij de Raad van State, een ander college aan. Ik kreeg een plezierig gesprek met de nieuwe burgemeester, Nadine Stemerdink, innemend, goed geïnformeerd. Zij was daarvoor dan ook wethouder geweest in aangrenzend Leidschendam-Voorburg… toen daar namen van SS-ers en een zwarthandelaar verwijderd werden van het oorlogsmonument. Zonder ophef. Kwestie van bestuurlijk fatsoen, dunkt mij.     

Welke waarheid is zo goed mogelijk achterhaalbaar omtrent Truitjes zoon: Albert Gramsma (29 januari 1926-vermist januari 1945)? Toen hij in Voorburg achttien werd, zat hij nog in de eindklas van de ambachtsschool. Daarom werd hij in juni opgeroepen door het Arbeidsbureau. De invasie in Normandië zorgde voor paniek. Pas in september kwam de oproep om in november op te komen in Amsterdam, bij de Kriegsmarine. Hij deserteerde voordat de rekruten opleiding voltooid was. Er verdwenen toen meermalen leden van de Kriegsmarine, doodgeschoten door onbekenden. Zowel Gedenkbuch als MarineEhrenmal Laboe vermelden Albert Frantz Gramsma zonder rang (rekruut) als verschollen, vermist.

Albert kon dankzij Van der Spek bij wie zijn moeder schoonmaakster was, onderduiken bij het gezin Van Gastel. Die woonde in een kinderrijke buurt van Voorschoten. Sylvesterabend 1944 werd bij Duitsers gekenmerkt door diepe somberheid. Maar in Voorschoten vierde de opgeschoten jeugd feest. Na klokslag twaalf ging iedereen de straat op, drukte handen, omhelsde, kuste soms. Er heerste een stemming om te flirten. Albert werd een wolk van een jongen genoemd, dus stralend van gezondheid en leuk om te zien. Zo’n speelse efebe zal bij de meisjes meer in trek zijn geweest dan de 23-jarige, afgemeten Adamski, een Duitssprekende Poolse frontstrijder. Adamski zou verliefd zijn geraakt op een meisje van Van der Bijl. Maar de dagen daarna maakte moeder Van Gastel zich zorgen om dochters en buurmeisjes. Om met een Achterveldse boer te spreken: Ji mot geen vars stiertje tusse spölke veerzen zetten, dan lopen ze met kaalf eerji ’t weet! Albert moest dus maar elders zijn intrek nemen. Dat werd koster Van der Bijl.

Een fatale wending. Adamski besliste dat Gramsma een gevaar opleverde voor de familie en buurt. Hij moest omgelegd worden, Adamski wou dat zelf doen. Jan Luiten die in Hazerswoude woonde, wist een geschikt stil plekje achter de kerk. Leo van der Bijl maakte zich nuttig met het wissen van sporen. Hij liet Albert een kostuum van hemzelf aantrekken, waar alle merkjes uit waren verwijderd. Op de donkere zaterdagmiddag van 27 januari reed Adamski in zijn autootje naar Hazerswoude. In de auto zaten vier personen: Adamski, Albert Gramsma, Jan Luiten en Bram Limburg. Leo van der Bijl mocht niet mee. Ze parkeerden vlakbij de kerk in de berm, naast een sloot. Zwijgend gingen ze te voet over het kerkpad.

Albert merkte de spanning. Hij werd bang. Toen hij het klikken van een revolver hoorde, keek hij om, zag Adamski richten en vluchtte. Het beoogde nekschot miste. Twee opvolgende schoten velden Albert. Die knallen trokken de aandacht. Op een nabij erf kwamen mensen naar buiten. Waarschijnlijk heeft Adamski met het wapen gedreigd, want ze bleven op afstand. Ze gingen om een hoekje van het huis staan gluren. De huilende, bloedende jongen werd door Adamski naar de sloot gesleurd. Hij drukte Alberts hoofd en schouders onder water tot er geen belletjes opstegen. Toen holde het trio naar de auto. Ze scheurden weg. Ging Albert verdrinken, was hij aan het doodbloeden of zou hij bevriezen? De volgende morgen werd het berijpte lijk aangetroffen door kerkgangers. Hij was gekleed in het kostuum van Leo van der Bijl.

Wat daarna gebeurde, is onzeker vanwege opzettelijk tegenstrijdige verhalen. Werd het lijk opgehaald en ter aarde besteld in Voorschoten? Liet de politie het stoffelijk overschot begraven in Hazerswoude? Of werd de vermoorde als rekruut van de Kriegsmarine herkend en begraven in Ysselstein (L)? Er was niets te vinden bij de burgerlijke stand in Hazerswoude, Voorburg. Evenmin bij de politie. Waren de archieven weggeraakt? Of verbrand? Ja, nee, de stukken waren overgeplaatst naar een historische instelling in Leiden. Daar wisten ze van niks.

Mensen kunnen er belang bij hebben om feiten te verdoezelen door een warboel van geruchten te verspreiden. Dat is ook gebeurd met Henryc Adamski, of Hans Adamski, A. Damski, of meneer A. of Alexander Adamski. Als SS-er was hij herkenbaar aan de tatoeage. Volgens zijn identiteitsbewijs was hij Pool, maar was hij ook een jood, jawel een graaf? Was Henryc Adamski gefusilleerd? Of heeft hij geen dag gevangen gezeten bij de SD? Was hij er vandoor gegaan, als de andere SS-ers, eind april 1945? Was aan hem te danken dat zijn vurigste vereerder, Leo van der Bijl, gespaard bleef? Kreeg Adamski verkering met een meisje Van Dijk of Van der Bijl? Zou zij hem naar Polen gevolgd zijn? Waarnemend burgemeester Viveen wist op 9 mei 1945 nog niets zeker.

Toen Albert Gramsma vermoord werd, was Leo van der Bijl er niet bij. Er was er geen plaats in de auto. Of was hij overstuur geraakt door de eerdere liquidaties van Szelagy en Pitzinger? De herinneringen daaraan  maakten hem slapeloos. Hij hoorde in gedachten Szelagy kreunen Ich sterbe, ich sterbe… Kreeg Leo last van zijn geweten? Kwam zijn goede karakter boven? Een week later werd hij zonder scrupules mededader bij de wurging van Alberts moeder. Het was hooguit een voorbijgaande zwakte.

31.3.2023

MISDAAD LOONT WELEENS

Het is ongeloofwaardig dat de gemeente Voorschoten zich vele tientallen jaren Van der Bijl ’s trouwste bewonderaar zou hebben betoond. Zijn het geen fantasieën van een onevenwichtige geest? Waarom zou dat relaas waar zijn? Dat mailt een bezorgde inwoner, die fijntjes in het midden laat, of de fantasieën van een onevenwichtige geest van Leo van der Bijl zijn of van mij. Ik heb de waarheid niet in pacht. Ik draag argumenten aan voor geloofwaardigheid.

Zijn de liquidaties echt gepleegd in december 1944 en januari 1945? Degenen die zelf die periode in Voorschoten hebben meegemaakt, zijn bijna alle overleden. Maar het is bekend dat de loslippigheid en slordigheid bij betrokkenen onverantwoordelijk groot was. Pastoor De Roos moet hartkloppingen hebben gekregen, als hij van meer parochianen hoorde, waar de koster weer wapens had opgeborgen. Vast staat dat enerzijds de koster Jan van der Bijl sr. is ontslagen, maar anderzijds weer is aangesteld in 1945 toen een van zijn zonen, Leo, een erkenning kreeg die even glorieus als bedenkelijk was.  

Er kunnen officiële berichten en artikelen in de kranten uit die jaren geraadpleegd worden. Daarin wordt gesproken over een Pool en een Moordcentrale. Een Landwachter vermeldt zeven leden. Er zijn foto’s en fotokopieën uit die tijd. Belangrijk zijn twee boeken die Leo van der Bijl eigener beweging schreef in 1988 en 1994.

In die boeken beweert hij leider van de Moordcentrale te zijn, maar uit zijn proza zelf komt een Hans Adamski, een Poolse SS-er naar voren die als leider optreedt. Adamski schiet (♂) en wurgt (♀). Dat kan passen bij een sergeant-majoor (Hauptscharführer), tijdelijk zonder groep, die officier (Untersturmführer) wil worden. Van der Bijl merkt in hechtenis, dat hij de Sicherheitsdienst niets nieuws kan vertellen: de SD beschikt over meer gegevens dan Leo zelf. Hij hoeft alleen te knikken, als Adamski enkele seconden zich zwijgend posteert  voor de celdeur. Zo’n Sicherheitsdienst die van de hoed en de rand weet, moet eerder bekend zijn geweest met Adamski die onbezorgd in een bestelauto rond kan rijden in die maanden. Adamski die die via parochies handlangers zocht en Jan Luiten, later Freek Vlag vond. Die met briefjes kwam. Die nog meer liquidaties in Voorburg wenste. Zou de Moordcentrale een Sondergruppe Hauptscharführer Adamski zijn geweest? Toen de chaos uitbrak, nam Adamski de benen en keerde in de massale vluchtelingstromen terug naar Krakow.

De leden van de Moordcentrale waren Henric Adamski, Jan Luiten, Freek Vlag, W.J. Matla, Jan Wagtendonk jr., Bram Limburg, Ferrie Rung, Leo van der Bijl en Jan de Bres.   

Hun slachtoffers zijn bekend: de eerste, op Sinterklaasmiddag 1944, was Szelagy van Duits-Hongaarse afkomst, gedeserteerd uit de Wehrmacht (1). Daarna een gedeserteerde Schütze (soldaat bij de SS) Pritzinger (2), van wiens naakte lijk een foto werd gemaakt. Albert Gramsma (3) en zijn moeder Trijntje Gramsma (4) volgden. Gerard Vroom (5) werd opgegraven bij grondwerkzaamheden voor de Nassauwijk. De populaire Carlo Battini (6) werd doodgeschoten in Stompwijk. Een jonge vrouw Betty (7) zonder achternaam; zij kwam mee met twee NSKK chauffeurs. Leo wist haar doodsbange vriendin (8), mee te tronen naar  slachthuis Leidseweg. Yaros Basnovic (9) was een Servische vrijwilliger in de Wehrmacht wiens lijk gevonden werd op het feestterrein voor 30 en 31 augustus 1945. Een niet met naam bekende deserteur uit Wassenaar waar korte metten mee gemaakt werd (10). Een NSB-er ontsnapte in november 1945 uit kamp Duinoord. Wachtmeester Van de Water doet op 22 november huiszoeking op diens huisadres aan de Oranjekade. Hij bleek al door Leo van der Bijl eigenmachtig te zijn opgehaald en is sindsdien spoorloos (11?). Als zoveel uiteenlopende bronnen zovele feiten bevestigen, moeten die grotendeels waar zijn.

SS-ers waren gewetenloos en erop getraind noch mededogen noch menselijkheid te kennen. Bij  dorpsjongens die beulen worden, kunnen psychologische reacties niet uitblijven. Leo van der Bijl had zijn moment van kortstondige twijfel. Bram Limburg raakte de kluts kwijt. Die  krachtpatser ging in zijn overall een revolver met scherpe patronen dragen. Hij dreigde quasi-grappig; hij grauwde tegen een vriend zonder aanleiding: Morgen ben jij dood!

Bram was de zoon van D.J. Limburg die sinds 1924 in de raad zat. Het raadslid had een commensaal, Jan de Bres, die adjunct-commies bij de gemeente was en in 1944 met zijn dochter trouwde. D.J. Limburg wordt vanwege zijn kennis van verzet en collaboratie in Voorschoten de vertrouwensman die te benoemen raadsleden aanbeveelt. Hij weet van de liquidaties door zoon Bram en schoonzoon Jan, met Leo van der Bijl. Hij draagt niettemin Leo van der Bijl en Freek Vlag als raadsleden voor. Hij krijgt het Oorlogsherinneringskruis  – waar niet iedereen blij mee is.

Freek Vlag, mededader bij het ombrengen van Szelagy, wordt in juni 1945 beschuldigd van het wegnemen van cheques van de Duitsgezinde en welgestelde Van der Marel. Freek Vlag wordt benoemd in de nieuwe gemeenteraad.

Jan Wagtendonk jr. is de enige die een teken van berouw gaf. Hij zegt na de liquidatie van Gerard Vroom (5): Voor mij hoeft het niet meer… De aanleiding was dat Jan de Bres de stervende Vroom  nog uit alle macht in het kruis schopte. Jan de Bres had daarna een onprettige ervaring met Betty (7). Op zijn aandringen wordt Betty gewurgd en heimelijk begraven achter het Berkhoutpark. Als Van der Bijl in 1988 over een zelfbenoemd Voormalig Voorschotens Verzet schrijft, noemt hij als eerste lid Jan de Bres.  

Wat voor reden had Leo van der Bijl, kantoorbediende bij een graanhandel, om opeens Duitse deserteurs te willen doden? Zodra Adamski een briefje met namen van terecht te stellen personen geeft – van Sturmbannführer Wölk?- neemt Leo dat volgzaam over. Hij schrijft diskreet over “een briefje van meneer A.” Tijdens zijn hechtenis slooft hij zich uit in onderdanigheid aan de Duitse bewakers.

Leo was ijveraar, maar geen intellectueel. Tijdens een vergadering stelt hij fanatiek voor: We moeten allemaal de kraan openzetten, dan loopt Voorschoten onder water, het dorp onder en zijn we van de Duitsers af! Burgemeester Berkhout berispt hem voor die onzin. Leo vraagt steeds aan Jan de Bres, maar ook aan anderen als Henk van de Pol, wat er gedaan moet worden.  Als echtpaar Antal de Felsöggelér in januari 1945 twee onderduikers lastig vindt, stelt Leo hen tot hun schrik voor: Moeten we ze afschieten?

Leo fietst, terecht onzeker, op Bevrijdingsdag het dorp in. Maar hij stijgt geholpen door de lobby Limburg tot notabele hoogte: lid van de POD,  directeur van de afdeling Nederlands Volksherstel, commissielid tot herstel van het zwaar beschadigde Domburg, directeur van het Beheerinstituut, lid van de gemeenteraad. Misdaad loont weleens. Maar dat gaat allemaal niet goed en duurt niet lang. Zijn onverkwikkelijke manipulaties om Jan de Bres te laten benoemen als gemeentesecretaris zijn niet onvermakelijk beschreven door Ruud Braggaar in zijn kronieken Achter verduisterde ramen (2004, p. 264-368). Voorschoten krijgt in de raad twee moordenaars en een derde meervoudige moordenaar als gemeentesecretaris. Drie killers, als de drie afgebeten nagels in het gele, Voorschotense wapen.

3.4.2023

                           AMALTHEIA OF DIOGENES

Het wordt tijd deze bespiegelingen over waarheid en de consequenties ervan af te ronden.

Vragen resteren: Wat voor zin heeft het al dat oude zeer op te rakelen? Wanneer houdt u  op met onrust stoken? Is het echte aantal slachtoffers ooit te achterhalen? Dat kan beter gevraagd worden aan belangrijkere instellingen als de Anne Frankstichting, activisten bombardement Mosoel, Decembermoorden, Rawah Gede, e.a. Dit alles begon, toen mij vóór een restaurant door Amaltheia verweten werd, dat Altvoorde de gemeente in diskrediet had gebracht. In een proces over het oorlogsmonument. Maar het echte onderwerp werd: wat is waarheid, welke waarheid kan gedeeltelijk achterhaald worden? Hier nageplozen over Voorschoten van december 1944 tot heden.

Is waarheid vrijblijvend? Nee, kennis van de waarheid maakt verantwoordelijk. Iedereen behoort zelf de waarheid in bepaalde omstandigheden te kennen. Als die niet uitdrukkelijk aan hem of haar bekend is gemaakt, is dat dus geen excuus. Waarheid houdt niet op, als bewijs niet (langer) mogelijk is. Als er goede redenen tot twijfel rijzen, betaamt het de aannemelijke feiten en hun recht te erkennen. Wie zich van den domme houdt, bewijst kwade trouw. Als je gestolen goed verhandelt, word je heler. Wie meedoet aan een misdrijf, is mededader (door hulp, misleiding, bedreiging, geven van wapens of informatie). Wie achterbaks voor een misdaad gelegenheid biedt, vervoert, of daarna helpt vluchten, is medeplichtig. Als iemand over bewijzen voor een misdaad beschikt, maar die verzwijgt, ontkent, verstopt,  of onbruikbaar maakt, wordt hij ook medeplichtig. Dat zijn precaire aspecten in deze affaire.

Het gemeentebestuur ontkent de feiten niet. Het besloot dat Albert en Trijntje Gramsma duidelijk niet gedood waren door vijandelijk geweld. De andere slachtoffers van de Moordcentrale dus ook duidelijk niet. Daarom mogen zij niet op het oorlogsmonument komen. Dat is raar, het gemeentebestuur weet immers dat Jacobus J.L. van der Meer, Jan J. van der Meer en Pieter van der Meer wel op het monument zijn vermeld. Al waren zij duidelijk niet gedood door vijandelijk, maar door geallieerd geweld, nl Engelse bommen.  Stuitend is dat als bovenste naam de Poolse SS-er Henryc Adamski staat. Hij is een vijandelijke militair, die Albert en Trijntje Gramsma duidelijk met vijandelijk geweld doodde. Adamski heeft mogelijk de oorlog overleefd. Een akte van overlijden werd lukraak later opgemaakt.

Daar hoor je officieel nooit iets over. Rijmt dat met de goede trouw? Wat houdt het in, dat B en W kennelijk willen voorkomen dat het publiek hoort van de Moordcentrale met minstens tien slachtoffers? Moorden verjaren niet, dus medeplichtigheid bij moorden evenmin. Zeker niet als hoofddader en twee mededaders van de Moordcentrale op een monument pralen. Maakte het college, de gemeente, door misleiding c.q. verzwijging zich medeplichtig aan die moorden? Een rechtspersoon als een gemeente kan ook vervolgd worden.

De gemeente heeft Leo van der Bijl levenslang gesteund. Hij mocht zelfs straatnamen bepalen voor de verzetsstrijderswijk Starrenburg. Die mededader bij moorden noemt als verzetsstrijders godbetert  hoofddader Adamski van de Moordcentrale. Met mededaders Limburg en Wagtendonk. Namens het Voormalig Verzet Voorschoten gaat Leo college en raadsleden bedanken voor de wijze waarop zij vorm gegeven hebben aan hun waardering voor het plaatselijk verzet tijdens de oorlog. Ik was in 1994 raadslid… kan ik dus achteraf medeplichtig gemaakt worden?

Dat zogenaamd Voormalig Verzet Voorschoten zijn Jan de Bres, Henk van de Pol en Leo zelf. Jan de Bres is mededader geweest bij minstens twee moorden: op Gerard Vroom (5) en een jonge vrouw (7) Betty. Van der Bijl heeft gestookt en gesjoemeld om mededader Jan de Bres gemeentesecretaris te maken. Al was die pas adjunct-commies en half geschoold. Buiten de voordracht om, die kandidaten met kennis en ervaring aanbevolen had. Jan de Bres is van 1945 tot 1965 gemeentesecretaris geweest. Hij zegt in het Vrije Volk 9.10.1965 “Ze weten in Voorschoten wat ze aan me hebben.” Per 1.11.1965 wordt hij op verzoek ontslagen na een  raadsvergadering met steken onder water over zijn relatie met een ondergeschikte. Twintig jaar heeft Voorschoten als belangrijkste ambtenaar een meervoudige moordenaar gehad.

Dat is schokkend. Dat moordenaars wel, maar hun slachtoffers niet vermeld mogen worden op een gemeentelijk monument is “Te erg voor woorden”(Amaltheia). Het bestuur dient gezichtsverlies voor een gemeenschap te voorkomen – maar toch niet door 78 jaar verzwijgen en weigeren? Het gaat er niet om sorry te zeggen, er moet opgetreden worden om aan een wantoestand een einde te maken. Of moet alles correct heten, omdat cultuurloze trutten, apparatsjiks bij rechtbank en Raad van State, wanen dat gemeentelijke monumenten en straatnamen absoluut vrijblijvend zijn?

Inwoners van Wyk auf Föhr (Sleeswijk Holstein) wilden niet in de Christiansenstrasse wonen. Weet u nog, Friederich Christiansen was Wehrmachtsbefehlshaber. Maar misschien willen Voorschotenaren best in de Adamskistraat wonen? Burgemeester Aptroot, die op 7 juli 2020 ondertekende dat Albert en Trijntje Gramsma niet vermeld mogen worden? Wie kan uitleggen dat hij daardoor géén medeplichtige van de Moordcentrale is geworden? Penibele vragen.

Amaltheia stak mij een hart onder de riem: U hoeft het dorp geen Kaïns-Teken op de kop te drukken. Een democraat moet altijd optimistisch blijven. Er zijn fatsoenlijke Voorschotenaren genoeg  die van dat nare monument af willen. Een burgerinitiatief moet dat Kaïns-Teken afwissen en uitwissen. Er moet een beter en waardiger oorlogsmonument komen. Daarmee legt het dorp  eer in. Het kan een baanbrekend voorbeeld worden van begrip bij herdenkingen van de oorlog. Die schurken moeten eraf, maar Bertus van Aken en Cor van Osnabrugge dienen er alsnog op te komen. Voorschoten oogst landelijke roem als het ook onschuldige NSB-ers herdenkt, met de Duitsers die slachtoffers zijn geworden. (Hola, kalmpjes aan, Amaltheia!). Dat kan uniek worden in Nederland. Lid te zijn geweest van de NSB of zelfs de SS is géén misdrijf waarop de doodstraf staat. Anders waren doden gevallen in zelfs de hoogste families. Zo’n monument kan niet alleen eerherstel geven, maar ook een verrijking zijn voor het dorpscentrum. Begint u daarmee? (Nee, mevrouw, ik ben geen inwoner en geen raadslid meer.) Tussen haakjes, ik stel dan een mooier gemeentewapen voor: wat vindt u van drie zilveren lindeblaren op azuur? Dat verwijst naar woud, water en voorde. Wat zal ik zeggen? Dat dit alles niet aan mij is.

Volledige waarheid is onmogelijk, te groot, te wijd. Maar waarheid is niet onveranderlijk. Altijd en overal kunnen soms gegevens aan het licht komen, die een ander licht werpen op gebeurtenissen. Waarheid is: de gevolgtrekking die op een historisch moment zo objectief en logisch mogelijk de tot dan toe gevonden feiten verklaart. Dat is het, verder komen we niet.

Op de vrijdagmarkt trok een knuist me aan de jas. De barse plaatsmajoor. Ben je het nog niet zat? Hij stond in postuur, wijdbeens, voor een kraam. Met een pas gekocht schemerlampje in de hand – hatsekidee! Diogenes uit Sinope op de agora… Nog niet genoeg gedramd? Wij wisten altijd al het naadje van de kous (grimas). Wij zijn niet achterlijk, kerel. Maar wat jij en die gekken eigenlijk willen is ons vernederen. Dat lukt je niet. Alles wordt gewoon van tafel geveegd! Wij zijn óók mensen, hoor. Maar, zo je dat troost, er komt natuurlijk ooit een eind aan… als Voorschoten geannexeerd wordt! Optimisten zeggen door Den Haag, pessimisten Leiden. Dan wordt dat klotemonument gesloopt. In een nieuw stadsdeel wil geen mens iets dat aan die Moordcentrale herinnert.

Ook Diogenes uit Sinope  was er nooit op uit om charmant te zijn. Hij stopte het lampje in een tas, griste er gekreukt wit papier uit. Op mijn saluutgebaartje knikte hij gezaghebbend. Hij propte een chloresterol rijke snack in de mond. Ik liep door. Pas in de auto schoot me te binnen: Dan wordt dus de rij medeplichtigen nog jaren uitgebreid? Ach ja, voorbijgangers en lezers, het ga u goed!

Vergelijkbare berichten